IN ESSENTIE

Doordacht inzetten op een circulaire economie verlaagt de druk op milieu en klimaat. Het biedt kansen aan bedrijven en zorgt ervoor dat de EU als economische regio minder afhankelijk wordt van buitenlandse grondstoffen.

De Vlaamse Regering wil van Vlaanderen een circulaire koploper maken in Europa. Dat wil ze doen door in circulaire innovatie te investeren, onze materiaalvoetafdruk te ontkoppelen van de economische groei en deze voetafdruk met 30% te verminderen (ten opzichte van 2010) tegen 2030. Het is de Vlaamse regering menens met de ambitie. Daarom investeert Vlaanderen in het ambitieus partnerschap Vlaanderen Circulair, waar partners uit financiële wereld, social profit, onderzoeksinstellingen, bedrijfsleven en overheden écht werk maken van die circulaire transitie. In de stuurgroep engageren 20 kernpartners zich om met gecoördineerde acties vandaag het verschil te maken voor morgen. Dit samenwerkingsmodel is uniek in Europa.

Vlaanderen Circulair organiseert zich in zes thematische werkagenda’s:

  1. Bio-economie
    Deze werkagenda bouwt de strategische basis uit die het (circulaire) potentieel van de Vlaamse bio-economie ten volle realiseert.
  2. Chemie/kunststoffen
    Deze werkagenda helpt Vlaanderen naar een internationaal toonaangevende circulaire hub voor chemie en kunststoffen te evolueren.
  3. Circulair bouwen
    Deze werkagenda geeft vorm aan een toekomst waarin kwaliteitsvol wonen, werken en leven vooropstaat. Voor iedereen. En met respect voor mens en milieu.
  4. Maakindustrie
    Deze werkagenda gaat ervoor om tegen 2030 meer dan de helft van de Vlaamse maakbedrijven (in de reguliere en sociale economie) actief met circulaire economie aan de slag te krijgen.
  5. Voedselketen
    Deze werkagenda gaat voor een verlaging van de materiaalvoetafdruk en milieudruk van de agrovoedingsketen, terwijl het economische belang van het systeem in Vlaanderen minstens gelijk blijft. Dit door een optimaal gebruik van biogrondstoffen, voedselproducten en reststromen.
  6. Waterkringlopen
    Deze werkagenda gaat voor een versnelde toepassing van de principes van circulaire economie binnen het waterlandschap in Vlaanderen: waterverbruik verminderen, de juiste kwaliteit voor de juiste toepassing, water meermaals gebruiken waar mogelijk.

De werkagenda's krijgen op hun beurt ondersteuning van zeven versterkende 'hefboomwerkingen'. Deze hefbomen pakken uitdagingen aan die gemeenschappelijk zijn voor meerdere werkagenda’s: beleidsinstrumenten, circulair aankopen, communicatie, onderzoek, jobs en vaardigheden, innoveren en ondernemen en financiering.

De Vlaamse regering investeert in de periode 2019 en 2022 om en bij de 120 miljoen euro in circulaire innovatie. Ook investeert Vlaanderen verder in onderzoek en monitoring van de eigen prestaties met de CE Monitor en een nieuw Steunpunt Circulaire Economie voor de periode 2022-2026.

Wat is de circulaire economie?

De circulaire economie is een economisch systeem waarbij de waarde van producten, materialen en andere hulpbronnen in de economie zo lang mogelijk wordt behouden, waarbij deze efficiënter worden gebruikt bij productie en consumptie, en waardoor het milieueffect van het gebruik ervan wordt verminderd, en afval en het vrijkomen van gevaarlijke stoffen in alle stadia van de levenscyclus zo veel mogelijk worden beperkt, onder meer door toepassing van de afvalhiërarchie.

Waarom? 5 redenen

Inzetten op een circulaire economie verlaagt de druk op milieu en klimaat. Het biedt kansen aan bedrijven en zorgt ervoor dat de EU als economische regio minder afhankelijk wordt van buitenlandse grondstoffen. Meer concreet:

1. Veerkracht | We verzekeren ons van toegang tot materialen/grondstoffen

Materiaalkosten zijn doorslaggevend in onze economie: ze vertegenwoordigen bij maakbedrijven tot 60 % van de totale bedrijfskosten. De moeilijke toegang tot bepaalde grondstoffen of zelfs de (tijdelijke) onbeschikbaarheid ervan, door conflict, droogte, overstromingen, uitputting... leiden tot sterk stijgende en volatiele prijzen. Door slimmer en meer circulair om te gaan met materialen, en meer te gebruiken wat reeds in onze economie zit, kunnen we schokken in de bevoorrading beter opvangen en prijzen stabiliseren.

Ook om de energietransitie succesvol te maken, moeten we grondstoffen in rekening brengen. Het Internationaal Energie Agentschap berekende dat voor een klimaatvriendelijke energietransitie in bijvoorbeeld mobiliteit de vraag naar grondstoffen in die sector alleen tegen 2040 met een factor 30 zou kunnen groeien. Als we die vraag voor een deel met gesloten kringlopen kunnen opvangen, vangen we twee vliegen in één klap: een duurzame transitie mét hergebruikte grondstoffen.

Onze regio beschikt over weinig grondstoffen en is hierdoor sterk afhankelijk van import uit andere regio’s. Door onze grondstoffen zo veel als mogelijk uit onze eigen, Vlaamse, Belgische, Europese economie te halen en de beschikbare stocks slimmer te beheren, worden we als regio en continent minder de speelbal van geostrategische competitie. De Europese industrie wint autonomie.

2. Excelleren | Sterke, samenwerkende bedrijven met groene know-how

Ook onze concurrentiepositie kan wel varen bij een circulaire economie. Het aantal bedrijven met circulaire activiteiten groeide de voorbije drie jaar met 35 procent, tegenover 15 procent voor alle bedrijven samen. De circulaire economie versterkt, via samenwerking en innovatie, de relaties tussen bedrijven, voorbij de grenzen van het bedrijf. Die verhoogde verbondenheid vergroot de veerkracht van ondernemingen bij schokken (zoals een pandemie, lokale conflicten, geopolitieke instabiliteit…). Door focus te leggen op ecodesign, duurzaam materialengebruik, gedeeld gebruik van producten, hergebruik, herstel, hermaken en recyclage, kunnen bedrijven bovendien meer toegevoegde waarde creëren. Die Vlaamse circulaire oplossingen en expertise kunnen de bedrijven en kennisinstellingen op hun beurt gaan exporteren.

3. Jobs | We creëren nieuwe, betekenisvolle werkgelegenheid.

Er is een groot potentieel voor jobcreatie aangezien de strategieën van de circulaire economie (herstellen, onderhouden, hermaken, recycleren...) arbeidsintensief zijn. Deze jobs zullen lokaal verankerd zijn en naast gespecialiseerd technisch personeel ook nieuwe kansen bieden voor mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt. Een doorgedreven circulaire economie zou Vlaanderen tegen 2030 zo'n 30.000 tot 100.000 extra jobs kunnen opleveren. Circle Economy schatte in opdracht voor de Koning Boudewijnstichting het aantal circulaire jobs in Vlaanderen vandaag op zo'n 148.000 (7,5% van alle arbeidsplaatsen).

Er zullen echter ook jobs verdwijnen. Een sociaal rechtvaardige transitie moet die werknemers en bedrijven begeleiden in de omschakeling.

4. Klimaat | We dragen bij aan de realisatie van de klimaatdoelstellingen.

Een groot deel van onze energievraag - en dus klimaatimpact - ligt ingebed in de manier waarop we met materialen omspringen: twee derden van de territoriale emissies in Vlaanderen is materiaalgerelateerd. Het gaat hier in de brede zin over de uitstoot veroorzaakt door de productie van goederen en brandstoffen, goederentransport, productie en stockage van voedsel en afvalverwijdering. Er is dus een groot potentieel voor circulaire strategieën om het materialenverbruik en de bijhorende emissies te verminderen. Een voorbeeld: een combinatie van circulaire strategieën kan de materialenvoetafdruk van de textielconsumptie in Vlaanderen met 53% verminderen en de koolstofvoetafdruk met 32% verlagen. De randvoorwaarde: we moeten die circulaire strategieën doordacht toepassen, mét oog voor duurzaamheid en klimaat. Het verband tussen meer circulariteit en minder uitstoot is immers geen automatisme.

5. Milieu en biodiversiteit | We beperken de schadelijke impact van ons materiaalverbruik op milieu, mens en biodiversiteit.

Negentig procent van het verlies aan biodiversiteit wordt veroorzaakt door de ontginning en verwerking van grondstoffen, brandstoffen en voedsel. Als we bewuster omgaan met onze materialen en veilig kringlopen sluiten zonder toxische reststoffen, ontstaat er minder (gevaarlijk) afval. Minder afval betekent minder kans op (illegale) lozing, storten, verbranden en alle bijhorende sociale en milieuproblemen. Zowel hier als in het buitenland.
Dat de ontginning van grondstoffen vaak een erg negatieve impact heeft op mens, omgeving en biodiversiteit is geen geheim. Door – ook hier: doordacht – circulaire strategieën toe te passen, kunnen we onze eigen honger naar 'verse' grondstoffen temperen en de druk van mijnbouw helpen beperken.

Waarom hier? 5 circulaire troeven van Vlaanderen

We hebben in Vlaanderen zowel de hardware als de software in handen om de omslag naar een circulaire economie te maken.

  1. Industrie - Naast een sterk verankerde bouw- en maakindustrie, hebben we in Vlaanderen een agrovoedingssector en chemie-, kunststof- en biotechclusters van wereldniveau. Voeg daarbij een goed uitgebouwde sociale economie, een slimme watersector en een pionierende recyclagesector en het wordt duidelijk: we hebben heel wat cruciale sectoren bij elkaar.
  2. Logistiek - Vlaanderen heeft een open economie: 72% van onze product- en materialenstromen gaan, al dan niet na verwerking, door onze economie weer naar het buitenland. Onze centrale ligging, ons uitgebreid logistiek netwerk en onze havens vervoeren die stromen. Combineer dat met korte binnenlandse afstanden en het wordt duidelijk dat Vlaanderen materiaalstromen en kringlopen optimaal kan laten bewegen.
  3. Betrokken burgers - We hebben een sterk en bewust maatschappelijk middenveld, met onder andere burgerinitiatieven die sterk inzetten op de circulaire economie. Zonder gedragenheid en kritische betrokkenheid, geen transitie.
  4. Brainpower - Met onze vijf universiteiten en gerenommeerde kennisinstellingen hebben we in Vlaanderen heel wat brain power per vierkante meter. Dit wordt verder aangevuld met verschillende gerenommeerd bedrijven die hun internationaal of Europees onderzoekscentrum in onze regio gevestigd hebben.  Dankzij onze technologische en sociale innovatie vinden we knappe oplossingen voor netelige vraagstukken die de circulaire economie opwerpt.
  5. Beleid - De Vlaamse, Belgische en Europese overheid investeert fors in innovatie en trekt aan de kar van de circulaire economie. Dat creëert een springplank en een kader voor circulaire doeners.

Wat doen Europa, België en Vlaanderen?

Europa

De Europese Commissie lanceerde in 2015 het 'Circular Economy Action Plan'. In 2020 kreeg het plan een update. Het plan is één van de belangrijkste bouwstenen van de Europese Green Deal, dé agenda voor duurzame groei in de komende jaren.

Het nieuwe actieplan bevat maatregelen gericht op de hele levenscyclus van producten, en wil vooral:

  • verspilling tegengaan en gebruikte hulpbronnen zo lang mogelijk in de EU-economie houden;
  • het milieu beschermen;
  • onze economie voorbereiden op een groene toekomst;
  • ons concurrentievermogen versterken;
  • en consumenten nieuwe rechten geven.

De Europese Green Deal zet ambitieuze doelstellingen uit voor Europa. Alle 27 EU-lidstaten hebben besloten om van de EU uiterlijk in 2050 het eerste klimaatneutrale continent te maken. Daarom hebben zij zich ertoe verbonden de CO2-uitstoot vóór eind 2030 met minstens 55% te verminderen ten opzichte van 1990.

In 2018 stelde de Unie maatregelen voorop om de voorziening van grondstoffen in Europa veiliger en duurzamer te maken. De EU stelde een lijst op van 30 kritieke grondstoffen in termen van voorziening en hun belang voor de Europese industrie.


België

Eind 2021 keurde de Belgische regering het federaal actieplan voor een circulaire economie (2021-2024) goed. Het plan bevat 25 voorstellen voor maatregelen die onder de federale bevoegdheid vallen op gebieden zoals productnormen, consumentenbescherming, overheidsopdrachten, werkgelegenheid en belastingen. Het plan bevat daarnaast ook voorstellen om geboekte vooruitgang op te volgen.

Het actieplan is bedoeld als aanvulling op de acties die door de regio's worden ondernomen op het gebied van de circulaire economie. De samenwerking tussen het federale niveau en de regio's krijgt ook een nieuwe impuls via het Intra-Belgisch Platform voor Circulaire Economie (IBPCE).

Het plan is de opvolger van het eerdere actieplan uit 2016. Dat plan bevatte 21 maatregelen en focuste voornamelijk op veiligheid voor mens en milieu, transparantie en consumentenbescherming.


Vlaanderen

De Vlaamse Regering wil van Vlaanderen een circulaire koploper maken in Europa. Dat wil ze doen door in circulaire innovatie te investeren, de materiaalvoetafdruk van onze consumptie te ontkoppelen van de economische groei, én deze voetafdruk met 30% te verminderen tegen 2030.

Daarom investeert Vlaanderen in het ambitieus partnerschap Vlaanderen Circulair. Vlaanderen Circulair activeert zoveel mogelijk partners uit de maatschappelijke vijfhoek (financiële wereld, social profit, kennisinstellingen, bedrijfsleven en overheden). In de stuurgroep engageren 20 kernpartners zich om met gecoördineerde acties vandaag het verschil te maken voor morgen. Twee ministers zijn samen bevoegd voor de transitie: Hilde Crevits, minister van economie, innovatie, werk, sociale economie en landbouw enerzijds, en Zuhal Demir, minister van justitie en handhaving, omgeving, energie en toerisme anderzijds.

De circulaire omslag is een te groot project om in de mand van één team of organisatie te leggen. Voor de opschaling, de mainstreaming, hebben we vele handen en veel verschillende soorten expertise nodig. Daarom organiseert Vlaanderen Circulair zich in zes thematische werkagenda’s: bio-economie, chemie/kunststoffen, circulair bouwen, maakindustrie, voedselketen en waterkringlopen. De werkagenda's worden op hun beurt ondersteund door zeven versterkende 'hefbomen'. Deze hefbomen pakken uitdagingen aan die gemeenschappelijk zijn voor meerdere werkagenda’s:

  1. Beleidsinstrumenten
  2. Circulair aankopen
  3. Communicatie en rapporteren
  4. Financiering
  5. Innoveren en ondernemen
  6. Jobs en vaardigheden
  7. Onderzoek

De Vlaamse regering investeert in de periode 2019 en 2022 om en bij de 120 miljoen euro in circulaire innovatie. Ook investeert Vlaanderen verder in onderzoek en monitoring van de eigen prestaties met de CE Monitor en een nieuw onderzoekssteunpunt CE Center voor de periode 2022-2026.

Vlaanderen Circulair bouwt, met een doorstart in 2020, voort op het materialendecreet, het Vlaams Materialenprogramma, Plan C en onderzoekssteunpunt Summa die in 2017 samen gingen in Vlaanderen Circulair.

 

Hoe circulair is Vlaanderen?

21%[1]. Dat is het korte antwoord op de vraag. Het circulariteitscijfer berekent hoeveel van onze materialen in onze economie van recyclage en hergebruik afkomstig zijn. Hoe groter dit aandeel, hoe circulairder de economie heet te zijn. Ter vergelijking: in Europa scoort enkel Nederland hoger met 31% (2020). België als geheel volgt op de tweede plaats met 23% en het cijfer voor de hele EU is 12,8% (2020).

Het lange antwoord is natuurlijk genuanceerder: de circulariteit van de Vlaamse economie is niet in één cijfer te vatten. Zo'n cijfer gaat iets te kort door de bocht voor iets zo complex als de economie. Daarom kiest de Vlaamse Monitor Circulaire Economie voor een andere aanpak: het geeft een reeks indicatoren per domein van onze economie. Meer dan 100 indicatoren in totaal.

In de cijfers zien we dat de Vlaamse economie een grote slokop van materialen is. 72% van die materialen wordt echter, na behandeling door onze bedrijven, weer geëxporteerd. We houden 20 ton materialen per inwoner per jaar voor eigen gebruik.

Onze totale materiaalvoetafdruk (een tegenhanger van de koolstofvoetafdruk) groeit helaas nog. Vlaanderen heeft de ambitie deze trend om te buigen en een daling in te zetten van -30% ten opzichte van 2010 tegen 2030.

Vlaanderen realiseert wél zogenaamde ontkoppelingen op het vlak van afvalproductie: bij huishoudens daalt de hoeveelheid afval, terwijl het huishoudbudget nagenoeg constant blijft. Dit is een absolute ontkoppeling: de trend is dalend in absolute cijfers. Bij bedrijven zien we een relatieve ontkoppeling: de afvalproductie stijgt minder snel dan de groei van de economische activiteit (BBP). De trend is dus (nog) stijgend, maar niet langer in gelijke tred, de stijging vertraagt. Bedrijven springen steeds spaarzamer om met hun grondstoffen.

Vlaanderen zette de voorbije decennia sterk in op selectieve inzameling van afval en de uitbouw van een recyclage-industrie. Dat toont zich in de cijfers: we laten hoge recyclagegraden optekenen. Van de totale hoeveelheid huishoudelijk afval (inclusief bouw- en sloopafval) gaat 67% naar een inrichting voor recyclage of compostering. Bij bedrijfsafval krijgt 68% een tweede leven. Dat wordt 79% als we de recyclage en hergebruik van bouw- en sloopafval bijtellen. Het cijfer is met 10 procentpunt gestegen in de voorbije tien jaar.

Toch is daarmee de kous niet af, want een groot aandeel van die recyclage is nog laagwaardige recyclage (bijvoorbeeld bouwmaterialen omzetten in toepassingen die minder veeleisend zijn qua acceptatiecriteria van het materiaal, zoals gruis voor wegfunderingen). De uitdaging voor Vlaanderen ligt erin om meer hoogwaardige recyclage te hebben, en tegelijkertijd ook in te zetten op andere circulaire strategieën zoals minder materialengebruik, levensduurverlenging door onderhoud en herstel, circulaire businessmodellen, ecodesign, hergebruik, innovatieve inzet van reststromen uit landbouw en voeding. Zoals bijvoorbeeld bouwmaterialen niet enkel voor gruis gebruiken, maar bouwmaterialen hergebruiken of vervaardigen uit circulaire materialen. Denk ook bijvoorbeeld aan het gebruik van biomassa om biogebaseerde producten mee te maken, en die nog meer circulair in te zetten, om zo minder afhankelijk te worden van fossiele grondstoffen.

 

[1] Recentste data voor Vlaanderen als regio: 2018.